Column Telefoon

nr. 32, 10-5-2021

Telefoon


Voor de dementiekamer (column Levensvragen) wilde ik graag een filmfragment gebruiken. Ik belde de betreffende uitgever om toestemming. Om aan te geven dat het fragment niet voor groot publiek toegankelijk zou zijn, meldde ik dat het om een besloten internetsite ging. Terwijl ik dat zei, bedacht ik dat dat ook heel fout kon worden opgevat. Ik grinnikte en legde de dame aan de lijn uit dat het voor naasten van mensen met verstandelijke beperkingen en dementie ging. De dame was even stil en vroeg toen: ‘Kán dat? Verstandelijke beperkingen hebben én dement worden?’. Na mijn bevestiging ging ze verder. ‘Maar hoe vaak komt dat dan voor? En waarom horen wij -buiten de sector- daar nooit wat over?’ Ik vroeg haar of ze meer informatie wilde en of ze de korte of lange versie wilde horen. Ze wilde heel graag de lange versie. Dat was niet tegen dovemansoren gezegd. En zo ontstond een geanimeerde conversatie. Op een gegeven moment vroeg de dame of ik wel tijd had om alles uit te leggen. Ik, op mijn beurt, vroeg ook aan haar of zij wel tijd had om het allemaal aan te horen. Blijkbaar hadden we beiden, terecht denk ik, op dat moment prioriteit hiervoor.
De dame verzuchtte dat een van haar familieleden dement is en hoe lastig dat soms is. Uiteraard maakte ik reclame voor lotgenotencontact. Ze maakte zelf weer de overstap naar de dementiekamer en zag de meerwaarde voor familie van mensen met verstandelijke beperkingen. Na afloop van het gesprek konden we elkaar alleen maar bedanken voor de wederzijdse belangstelling.
De toestemming voor het filmfragment werd uiteraard verkregen.
Het min of meer verplichte telefoontje naar de uitgever bleek een aangename kruising van wegen.



► Terug naar Column