nr. 67, 14-10-2024
Pas verscheen in het NTZ een artikel over vijftig jaar kennisbeleid in de zorg aan mensen met een verstandelijke beperking1. Ik realiseerde me tijdens het lezen dat het bijna synchroon loopt met mijn carrière in de sector.
Het artikel gaat in op beleid en organisaties. Van sommige ontwikkelingen snap ik pas nu de achtergrond. Andere gebeurtenissen heb ik van dichtbij meegemaakt.
Het is mooi om zo de geschiedenis in haar context te lezen.
Bij het mijmeren over het artikel dacht ik ook aan mijn eigen ontwikkeling in de sector. Ik dacht aan onderwerpen waaraan ik vroeger geen aandacht besteedde: zingeving, verlies, ervaringsdeskundigheid, verwondering. Ik dacht aan het taalgebruik: van patiënten van idioot of imbeciel niveau tot mensen met mogelijkheden (hoewel ik dat laatste nooit gebruikte). Het was ook de tijdgeest.
En ik dacht ineens weer aan mijn eerste, goed bedoelde flater.
Ik was en ben vooral van de theorie, veel minder van de praktijk. Juist daarom was ik eind jaren 80 contactpersoon geworden van iemand uit ‘mijn’ doelgroep: Fien, een oudere vrouw met verstandelijke beperkingen (►column Wégwezen). De eerste keer dat ze bij mij thuis was, had ik een prima activiteit bedacht. Keurig volgens het boekje. Ik had houten kralen in de primaire kleuren gekocht en gesorteerd in een doos met vakjes. Met een veter kon zo een ketting worden geregen: een activiteit ter stimulering van de handmotoriek en een verantwoorde bezigheid met een leuk eindresultaat. Ik deed twee kralen voor. Fien keek me niet erg enthousiast aan, reeg twee kralen en zuchtend nog een. Ik complimenteerde haar (volgens het boekje). Ze pakte de ketting in wording, haalde de kralen eraf en sloeg de doos met een klap dicht. Daarna pakte ze haar beker en dronk met smaak haar appelsap op.
De wijze les ‘persoonsgericht’ in plaats van ‘volgens het boekje’ was aangekomen.
1.Kersten, M., M. Schuurman. Zonder kennis geen kwaliteit; vijftig jaar kennisbeleid in de zorg aan mensen met een verstandelijke beperking (1974-2024) Nederlands Tijdschrift voor Zorg aan mensen met verstandelijke beperkingen 2024; 41(50): 90-114.