Column Veren

nr. 45, 16-7-2022

Veren


Overal vind ik veren. In mijn winterjas, in mijn zomerjas, in mijn fietstas, in het dashboardkastje, in mijn rugzak.

Het zit zo. Een bevriend kunstenaar is bezig met een verenproject en ik wil haar graag helpen met het basisingrediënt: veren. Sinds die tijd zie ik ineens overal veren liggen. Ik raap ze op en neem ze mee, maar leg ze niet altijd direct in de verzamelbak.

Toen ze bezig was met een werk met verroeste metaaldraden, spijkers en moeren, viel mijn oog ineens daarop. Grappig hoe dat blijkbaar werkt. Verbazingwekkend hoeveel van die dingen op straat liggen.

Uiteraard ga ik om de zoveel tijd de oogst afleveren en kijken hoe ver het is met de projecten. Prima smoes om weer eens bij de galerie langs te gaan.

Bij de opening van de galerie kwam er uiteraard lokaal volk kijken, uit nieuwsgierigheid of interesse. Onafhankelijk van elkaar waren ook twee bewoners van een plaatselijk woonbegeleidingscentrum komen kijken. Daarna kwamen ze nog eens langs en nog eens; inmiddels zijn ze er kind aan huis.

De ene persoon is een (in de goede zin van het woord) ras-sjacheraar die overal in de stad zijn contacten heeft. De andere is gek op sieraden. Het mooie is dat de sjacheraar ook voor de galerie sjachert. Pas kwam hij breed grijnzend met het onderstel van een blote paspop aan. Hij vertelde smakelijk over de opmerkingen die hij kreeg. De sieradendame helpt vaak mee met sorteren van materialen.

Ze doen het om niet. Of… om de waardering die ze krijgen, de lol die ze hebben, de kop koffie, het kletspraatje. Om te mogen doen waarin ze schitteren.

En wij alle vier zijn vervolgens apetrots wanneer er kunstwerken met onze gezamenlijke inzet in de galerie pronken.


► Terug naar Column