Column Tranen

nr. 14, 29-11-2019

Tranen


Joke komt uit een gezin met 5 kinderen; haar ouders zijn overleden. Ze spreekt uit zichzelf niet veel over vroeger. Wanneer we samen in de auto zitten, praat ze er soms wel over. Ze vertelt dat ze op de LTS (afgewisseld met BLO, universiteit of huishoudschool) heeft gezeten. Het gaat ook over de buren van vroeger die een lieve hond hadden en over haar voorliefde vroeger voor appelmoes.
Ze heeft het wel vaak over haar broers en zus. Het contact met hen is voor haar waardevol. Ze zegt dan ook dat ze haar ouders zo mist.
We gingen naar het graf van haar ouders. De eerste poging was vergeefs: we waren naar het verkeerde kerkhof verwezen. De tweede poging was ook niet makkelijk: waar tussen de honderden grafstenen waren die van haar ouders? Maar uiteindelijk vonden we de juiste plek. Joke legde bloemen op het graf en huilde hartverscheurend. Ze vertelde haar ouders dat ze hen zo mist, dat haar zus pas op bezoek was, dat ze bloemen voor hen heeft gekocht en dat ze lekker thee heeft gedronken met haar pleeggezin.
Op de terugweg was ze stil en in gedachten; soms ze huilde zachtjes. Opeens keek ze me betraand en blij aan en zei: ‘Papa en mama zijn dood. Maar ik ben blij, want ik ben toch op bezoek geweest. Nu weten ze weer dat ik Joke ben en dat het goed met me gaat.’.

 


► Terug naar Column