Column Terminologie

nr. 6, 19-2-2019

Terminologie

 

Hoofdlocaties van zorginstellingen liggen vaak ver buiten de bebouwde kom. Een erfenis uit het verleden. Goedkope grond. Ver weg van de enge, boze wereld of andersom. Van oorsprong een klooster, gezonde bos- of zeelucht voor de ‘armen van geest’. De redenen waren talrijk.
Daarom is ook nu vaak nog een hele toer om er met openbaar vervoer te komen. Zo ook bij deze locatie. De buurtbus reed overdag wel, maar uiteraard niet met carnaval.
Ik was met de auto bij het station om mijn bezoek naar de trein te brengen bij gebrek aan ov. Bij de bushalte stond een man te wachten op de buurtbus die niet zou komen. Ik informeerde hem hierover. Hij bedankte me en bleef wachten. Ik herhaalde mijn boodschap, hij ook. ‘Dan moet u het zelf maar weten’, mompelde ik en zwaaide mijn bezoek uit. Net voor ik weer wegreed, klopte hij op het raam en zei: ‘Mevrouw, de bus rijdt vandaag niet!’. Ik slikte een opmerking in en vroeg waar hij naar toe moest. Hij had een week retraite geboekt in een dorp verderop. Keurig als ik ben, bracht ik hem ernaar toe. Onderweg vertelde hij dat hij 76 jaar was en al zijn hele leven tekende. Hij vroeg mij wat dat grote terrein met ‘die leuke huisjes’ was. Ik vertelde over de zorginstelling, de bewoners, burgerschap, participatie en dat ik daar werkte. Hij sprak over zijn buurjongen van vroeger: ‘een debiele stumper die naar het gesticht was gebracht’.
De volgende dag zag ik hem op een bank voor de receptie zitten. Hij had het zowaar voor elkaar gekregen om een kop koffie te bemachtigen. Hij riep me en gaf me een stapel tekenpapier. ‘Dank u wel nog voor de lift. Dit is tekenpapier, voor uw zwakzinnige kindertjes.’

 


► Terug naar Column