nr. 5, 20-1-2019
Mijn eerste kennismaking met Joke verliep niet optimaal. Ze zag me en zei gedecideerd: ‘Wéér een nieuwe! Néé hè. Ik word knétter van al die nieuwe leiding. Jij gaat je ook weer óveral mee bemoeien. Ik heb er geen zin in. Ga alsjeblieft heel gauw weg!’. Maar ja, ik kwam als vrijwilliger, voor haar. Het kwam gelukkig toch goed en ik werd haar ‘pleeggezin’.
We gingen samen een dag uit en reden langs het ‘senielzoekerscentrum’. Ze pikte onderweg feilloos de Belgische kentekens eruit. ‘Dat is een Belg. Ook aardige mensen. Ze rijden ook goed, toch?’
We parkeerden de auto en liepen door het stadscentrum. Bij een winkel bleef Joke staan en keek belangstellend naar een vrouw die de ramen aan het lappen was. ‘Dag mevrouw, goedemorgen. Ik ben Joke’. De mevrouw in kwestie keek eerst wat vreemd op, maar antwoordde toen hartelijk. ‘Dag Joke, ook goedemorgen.’ Joke vervolgde: ‘Ik woon in een internaat met andere gehandicapten. Ik ga met mijn pleeggezin thee drinken en een kado kopen. Wat heeft u een mooie trui aan, ik houd ook van rood. U bent fijn aan het poetsen. U bent een lieve mevrouw, want u maakt de ramen mooi schoon.’.
De ramen glommen inmiddels. De mevrouw nog meer.
Ter herinnering aan Will, met een glim-lach denkend aan onze gezamenlijke liefde voor taal en Mr.Tom.